Stuur en coach

Hier volgen situaties en keuzes voor de coach ter illustratie van hoe een coach kan samenwerken met de stuur (en de roeiers). De meeste keuzes zijn afhankelijk van de situatie (beschikbare tijd, weer, locatie, ploegsamenstelling). Houd steeds in het achterhoofd dat je niet alleen de roeiers wat kan leren, maar ook de stuur.


Situatie 1: Het doel van de training is 'haal'. De coach vertelt een lang verhaal over afsteunen op het voetenbord en druk voelen op de dolpen. Vervolgens laat hij de ploeg een stukje roeien. De stuur geeft elke haal de inpik aan met TSJAK, waardoor de inpik explosief wordt en de haal uitdovend.

Optie 1: Coach grijpt direct in

Optie 2: Coach meldt het onder vier ogen na de training


Situatie 2: De stuur is onervaren en onzeker en stuurt voor het eerst een acht. Wat doe je? Wie zijn verantwoordelijk voor het veilig aan land komen?

Optie 1: Het eropaan laten komen.

Optie 2: Duidelijke afspraken met slag/boeg over verantwoordelijkheid


Situatie 3: De stuur heeft ooit eens gehoord dat direct na de derde stop moet worden gedraaid. Telkens wanneer een ervaren roeier iets later draait (maar nog ruim voor de inpik), geeft de stuur dat aan.

Optie 1: Coach grijpt direct in (en laat stuur op iets relevanters letten: bv. op tijd plaatsen)

Optie 2: Coach meldt het onder vier ogen na de training


Situatie 4: Coach houdt een verhaal en de boot drijft af...

Optie 1: Coach zegt tegen stuur: blijf in de buurt

Optie 2: Stuur laat slagen en boegen verantwoordelijk maken voor het bij de coach blijven


Situatie 5: Manoeuvreren voor het aanleggen gaat bagger (tip: dat betekent dat het manoeuvreren vlak voor de start bij een wedstrijd ook moeilijk zal zijn).

Optie 1: Coach helpt de boot aanleggen

Optie 2: Coach zegt: nu voor eens en voor altijd gaan we vijf keer het aanleggen oefenen

Optie 3: Coach leert op een ander moment de stuur skiffen/C1-en


Situatie 6: Stuur parafraseert de uitleg van de coach verkeerd.

Optie 1: Opnieuw zelfde uitleg geven

Optie 2: Uitleg geven, zodat de stuur en de roeiers het goed begrijpen

Optie 3: Coach leert op een ander moment de stuur zelf roeien


Situatie 7: Cox-box valt uit

Situatie 8: Megafoon valt uit

Optie 1: Gewoon doorgaan voorzover mogelijk

Optie 2: Aan de kant laten komen, trainingprogramma doornemen met stuur/roeiers en zelf laten uitvoeren


Situatie 9: Roeiers roeien als watjes

Optie 1: Coach roept herhaaldelijk dat ze harder moeten

Optie 2: Coach laat stuur herhaaldelijk roepen dat ze harder moeten

Optie 3: Coach laat stuur bepalen of ze hard genoeg gaan


Situatie 10: Roeiers zijn bijdehand/stuur wordt overschreeuwd door ervaren invaller.

Optie 1: Niets aan doen, maar later op terug komen

Optie 2: Ingrijpen: aan de kant halen, vragen wat de invaller/roeiers hun probleem is en uitpraten


Situatie 11: Boot is kwijt (bv. i.v.m. materiaalpech teruggekeerd, doorgeroeid voorbij keerpunt)

Optie: Van te voren (ok, voor de volgende keer) afspreken wat te doen bij dergelijke situaties. Training en route voorbespreken met stuur (als stuur laat is, met de slag).


Situatie 12: Bij een wedstrijdsimulatie toont de stuur weinig inspiratie. Monotoon tellen en verder niks.

Optie: Verzin een list.


In de papieren versie is Appendix F opgenomen van de syllabus behorende bij de coachcursus A – KNRB


Enkele citaten uit hoofdstuk 9 van het DDR-standaardwerk over roeien vertaald in het Nederlands

Ernst Herberger et al. (1977) Rudern, Ein Lehrbuch für Trainer, Übungsleiter und Sportlehrer 4e druk, (Oost-)Berlijn: Sportverlag



'De getrainde stuurman moet op zijn minst 17 jaar zijn, omdat hij veel verantwoordelijkheid heeft, zeker bij roeitochten. In praktijk assisteert hij de coach en helpt verder bij het bijbrengen van orde en discipline: de boot schoonhouden, orde in het botenhuis, bijhouden van het logboek, punctualiteit, netheid van de kleding, gedisciplineerd gedrag op het water, enz. .'


'Belangrijke prestatiebepalende vereisten voor een wedstrijdstuur die worden genoemd zijn: sportieve persoonlijkheid, gespecialiseerde technische kennis, gespecialiseerde praktische vaardigheden en bepaalde voorwaarden met betrekking tot gewicht en uitspraak. De sportieve persoonlijkheid is de belangrijkste voorwaarde.

Waar mogelijk, moet de wedstrijdstuur een klein beetje ouder zijn dan de ploeg. Hij moet een socialistisch klassebewustzijn hebben, zich altijd gedragen in lijn met de Partij en in staat zijn over politiek-ideologische problemen te discussiëren met de ploeg. De wedstrijdstuur moet over didactische vaardigheid beschikken. Hij heeft leiderschapschaps- en adviseurskwaliteiten, die hij moet gebruiken bij training, wedstrijd en bij het ontwikkelen van de persoonlijkheden van de individuele roeiers. Een vertrouwensrelatie met ploeg, coach en verenigingsbestuur is essentieel. Ten slotte, moet de stuur psychologische en intellectuele kwaliteiten hebben die hij in ruime mate nodig heeft bij wedstrijden.

Zijn gespecialiseerde theoretische kennis omvat roeitechniek, training, materiaal, afstelling, natuurkundige basiskennis en taktiek. Bovendien moet de stuur de wedstrijdreglementen goed kennen.

Zijn gespecialiseerde praktische vaardigheden omvatten het kunnen skiffen, afstellen, omgaan met technische apparatuur (bijvoorbeeld een cox-box), bootzorg en -onderhoud en het uitvoeren van kleine reparaties aan roeimateriaal en technische apparatuur.

De wedstrijdstuur in prestatiesport moet een effectieve assistent zijn voor de coach. Hij moet het trainingprogramma zelf kunnen uitvoeren met de ploeg. Hij moet in staat zijn fouten te herkennen en ze zelf te verhelpen.

Zijn belangrijkste taken bij de wedstrijd zijn het ritme geven, aanmoediging, informatie over de wedstrijdsituatie en natuurlijk sturen.'


'Tel niet de halen monotoon gedurende de hele wedstrijd, maar geef psychologische passende ondersteuning voor het ritme, vooral tijdens zwakke perioden.'