Roeitaal, een stukje infotainment


Inleiding

Wat moet je doen om een 8+ sneller laten gaan? a. doorpakken, b. ver doorhalen, c. beter afsteunen, d. klunen*

Dat deze vraag voor een leek moeilijk te beantwoorden is, is een illustratie dat roeien een specifiek jargon heeft. Reden genoeg om een onderzoek te beginnen naar de rol van taal in de roeiwereld. Het doel van dit essay is het inzicht geven in de rol van taal in de roeiwereld, door een analyse te geven van verschillende vormen van roeitaal. Op enkele vragen zal een voorzichtig antwoord worden gezocht. Dit wordt gedaan aan de hand van de Amsterdamse situatie, aangezien ik weinig ervaring heb met roeien buiten regio Amsterdam. Hoewel het hier dus voornamelijk gaat om de Amsterdamse situatie is er een grensoverschrijdend element dat aandacht verdient en dat is het onderscheid tussen de taal en de uitvoering. De taal is niet de oorzaak van de uitvoering. Dat in Duitsland met een professioneel 'Stößt...ab' wordt ingestapt en weggevaren, terwijl de meeste ploegen in Nederland daar een hele serie commando's (klaar maken om in te stappen, instappen gelijk, 1, 2, 3, [overslagen aan waterzijde], handen aan de rand van het vlot, uitzetten gelijk, [voorzichtig] uitduwen met stuur-/bakboord) voor nodig heeft, ligt niet aan de taal, maar aan het gebruik om korter of langer de tijd te nemen aan het vlot. Er moet dus duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de roeitaal en de roeiwereld, hoewel ze natuurlijk wel veel interacteren.


Wat kenmerkt de roeitaal?

Vergelijking van jargon, roeitermen en concepten bij verschillende verenigingen in Amsterdam, levert al snel een scala aan overeenkomsten en verschillen (zelfs binnen een straal van 100 meter zijn er verschillen tussen verenigingen). Ook binnen verschillende ploegen worden soms verschillende commando's gebruikt. Het algemeen bekende commando om weg te varen uit stilstand bijvoorbeeld, heeft als uitvoeringscommando bij algemene verenigingen 'af' en bij studentenverenigingen meestal 'go'. Het waarschuwingscommando is wel in beide gevallen 'slagklaar maken... slagklaar'. De uitvoering verschilt ook tussen verenigingen en zelfs tussen ploegen: soms wordt bij de uitpik, soms bij de inpik slagklaar gemaakt. Dit zijn details, maar geeft wel aan dat er reële verschillen bestaan. Toch is een groot gedeelte van de roeicommando’s en bijvoorbeeld de benamingen van bootonderdelen uniform. Dit is ook een noodzaak, omdat bij wedstrijden en roeiontmoetingen met wedstrijdkarakter geen onduidelijkheid mag ontstaan over de bedoelingen van kamprechters en andere wedstrijdfunctionarissen.

Veel verschillen in de roeitaal zitten in de zogenaamde instructietaal en -metaforen. Elke instructeur, stuur en coach kiest eigen woorden om de roeibeweging uit te leggen.


Wat is de oorzaak van verschillen in roeitaal in de roeiwereld?

De roeitaal is meegeëvolueerd met de roeigeschiedenis. De invoering van het rolbankje heeft niet alleen de roeiwereld op zijn kop gezet, maar ook de roeitaal is ingrijpend veranderd. Binnen de roeiwereld wordt veel geïnteracteerd tussen verenigingen, via het verbindingsorgaan de KNRB, de wedstrijdcommissarissen, andere overlegorganen en ook verhuizende en reizende roeiers, coaches en stuurmannen en -vrouwen. Op roeiontmoetingen (met of zonder wedstrijdkarakter) worden natuurlijk ook taaluitingen uitgewisseld. Toch zijn roeiverenigingen autonoom als het gaat om de keuze voor instructievormen en coaching. Hier kunnen veel verschillen ontstaan. Deze kunnen hun oorzaak hebben in een ander idee over de vorm van instructie of coaching die het beste werkt. Er is sprake van een vorm van overerving: de jonge coach kent vooral de termen die zijn/haar coach gebruikte.


Wat is de impact van woordkeuze op het beter leren roeien?

Voor een goed begrip van het roeien zijn voor de instructeur in de cybernetische methode (leren door te ervaren) eigenlijk niet veel woorden nodig. Toch moeten er begrippen en concepten uitgelegd worden om roeiers de roeibeweging te leren vervolmaken. Het gebruik van metaforen kan helpen bij het leren roeien, maar kan het ook belemmeren. Afhankelijk van de ervaring en leeftijd van de cursist kunnen sommige woorden een goede of slechte toevoeging zijn (zie kader).


kader 1: Voorbeelden van woorden, termen en metaforen die met de nodige voorzichtigheid moeten worden gebruikt:

  • Zwelhaal – betekent niet dat er gewat mag worden aan het begin van de haal

  • Hangen aan je riemen – betekent niet de rug opgooien

  • Door je bankje trappen en ander jargon – weet de cursist wat het betekent?

  • (Langzaam) oprijden, naar voren glijden – geven niet aan waar het om gaat: de boot onder je door laten komen (de boot staat stil en je aan je voetenbord de boot onder je door, waardoor de boot niet zijn snelheid verliest)

  • Pijn is fijn, bloed is goed en een wond is gezond – geen uitleg nodig

  • Roeien is een trotse sport – gaat de roeier niet onnatuurlijk (te recht) zitten?

  • Pak dat water – veroorzaakt soms diepen

  • Hoofd boven de kielbalk – het scharen wordt te lang uitgesteld met als gevolg onbalans vlak voor de inpik


Wat is de impact van woordkeuze op het sturen van een ploeg?

Alleen door uit te proberen kan een stuurman of -vrouw ontdekken wat de beste manier is om ploegen te ‘commanderen’. Afwisseling van commando's en uitleg over roeitechniek, aanmoediging en het aangeven van punten in de haal horen allemaal bij de taak van de stuur (in overleg met de coach vanzelfsprekend). Er is veel variatie mogelijk en alleen door veel uit te proberen (vaak is er directe feedback) komt men te weten wat werkt.

Timing van commando’s is een van de belangrijkste elementen van stuurtaal. De bij Amsterdamse clubs gebruikelijke vorm is het geven van het commando gevolgd door ‘na’ (inpik)... ‘nu’ (uitpik) en wordt over het algemeen geprefereerd. Commando’s die pas drie halen later moeten worden uitgevoerd werken bijvoorbeeld vaak averechts.


kader 2: Een scala aan mogelijkheden om een ploeg gelijker, beter en sneller te laten roeien

  • Hoewel het misschien een ongebruikelijk advies is, zou het wedstrijdstuurtjes ten goede kunnen komen om in het Duits commando's te geven. Uit ervaring is gebleken dat ploegen die in het Duits commando's krijgen veel ontzag inboezemen aan de concurrerende ploegen. Vooral het gebruik van tempoaanduidingen in het Duits verdient de aanbeveling: kortaf 'zweiunddreißig' klinkt ontzagwekkender dan 'we gaan naar tempo 32 in drie halen'.

  • (Inpik...uitpik): pak...los, in...uit, in...door, tjak...door en eventuele combinaties met blaasgeluiden.

  • Tellen bij inpik, maar tel niet voorbij de 10, het moet éénlettergrepig blijven (in de stuurstoel zijn ook de woorden ‘zeev’ en ‘neeg’ ontstaan).

  • (inpik...tijdens haal): in...stuw. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de kennis dat er in het tweede segment van de haal het meest efficiënt kracht kan worden ingezet.

  • het woord maximaal (kijk uit voor slijtage, dus alleen gebruiken als het echt maximaal is), 1MAX, de hardste haal van je roeicarrière/leven, trap ze van je af, ze komen dichterbij, enz.

  • versnel de boot (benadrukt het doel van de roeihaal, geen moeilijke uitleg nodig en het werkt)

  • het noemen van de ploegnaam doet vaak wonderen (tenzij de naam moeilijk uit te spreken is)


Conclusie

De roeitaal verdient nadere bestudering, niet alleen de pragmatiek, maar ook fonetiek en syntaxis. Hierboven zijn slechts enkele ideeën van één roeier genoemd en een uitgebreidere discussie over nuttige metaforen is nodig om een vollediger beeld te krijgen van de materie. Ook een vergelijking met de roeitaal van andere landen en regio's kan misschien duidelijkheid verschaffen over de verschillen in prestaties. Het hoeft niet de verklaring te zijn van betere prestaties, maar uit een vergelijking van de gebruikte metaforen in andere landen en regio's komen wellicht nieuwe bruikbare concepten naar boven.

Een hier verder niet behandelde vorm van roeitaal is de taal van het sloeproeien. Commando's als haal...op en stop...af zijn onbekend in het roeien, ook in roeiboten met vaste bank (scheehouten wherry's). Een informant vertelde mij dat er wel degelijk veel overeenkomsten zijn, dus nader onderzoek is nodig.


Acknowledgements

First and foremost my grateful thanks to my guru, Janhein, who has taught me much of what I know about rowing


* het antwoord is c, maar b is ook te verdedigen, a en d zijn echt fout, want niet van toepassing